Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. We moeten rennen, vliegen, vallen, opstaan en … zijn toch weer te laat. “Is er al een Nederlands stel met een klein jongetje naar binnen gegaan?” informeer ik. Er wordt gelachen, gewezen, een man loopt naar de ingang van het park en wijst richting het restaurant. Tot mijn opluchting zie ik achter zijn wijsvinger onze afspraak breed lachend zwaaien.
Wij bestellen ook twee koffie en schuiven aan. Remberto vraagt om aandacht. “Papa, kijk” wijst hij op een vlinder achter het raam van het restaurant. Remberto’s vriendje werpt ook een blik maar verkiest nog even de veiligheid van zijn vaders knie.
Het water is heerlijk. Gelukkig zijn er nog maar weinig mensen. Dat geeft ons de ruimte onze spullen over een groot aantal bedden te verspreiden. Als het nodig wordt kunnen we die altijd nog een beetje bij elkaar leggen. Eerst maar eens plonsen. Remberto is duidelijk in zijn nopjes dat hij ‘de grote stoere vent’ is. “Kijk ik spring in het water”. “Haloho” ik riep, “ik spring in het water, kijk dan”. Het applaus van de andere ouders vraagt om nog een sprong. Zijn schreeuw om aandacht is nog luider, uiteraard de sprong nog spectaculairder.
Remberto, en alles wat hij doet wordt nauwgezet bestudeerd. “Moet je ook doe, lekker hier vanaf glijden. Nee joh, dat is niet eng” moedigt Remberto zijn vriendje aan, genietend van zijn nieuw verworven stoerheid.
Maar onze kleine vriend weet wel wat hij wil en pikt eruit wat hij leuk vindt. “Papa, wil je mij ook omhoog gooien, zo het water in?” Met een boog belandt hij in het water. Hij schudt het water van zijn gezicht, zijn lachende gezicht is goud waard. Nog een keer, vindt hij het leuk. Maar zelf, helemaal alleen, naar beneden glijden? Dat nog maar liever niet.
Jammer, het park gaat bijna sluiten en we willen nog langs het apeneiland. Het is tijd om ons om te kleden. Ik lig nog in het water, de beide mannen rennen er omheen. De grote man wordt achtervolgd door de kleine man. Voorzichtig stapt hij over de glijbaan heen. De kleine man volgt zijn voorbeeld. “Remberto” wenk ik hem. “De volgende keer moet je van de glijbaan af glijden” stook ik hem op. “Gillend rent hij weer voor zijn belager weg. Plons, komt hij beneden aan de glijbaan in het water terecht. De kleine man twijfelt. Hij gaat zitten, maar bedenkt zich. “Remberto, nog een keer” stook ik door.
Het mannetje haalt Remberto bijna in. Snel vlucht Remberto via de glijbaan, naar beneden, het water in. Zijn vriendje gaat op de glijbaan zitten. Alle ogen zijn op het mannetje gericht. Voordat hij zich realiseert wat hij doet glijdt hij naar beneden.
Lachend komt hij weer boven water. Dit smaakt naar meer. Remberto doet hem voor waar je weer de kant op moet klimmen. Hij gaat zitten, zet af en glijdt weer naar beneden. Niet voor de laatste keer vandaag. Zelfs Remberto geniet van de kleine man. Zie ik daar nou twee blije, trotse ouders staan? Terecht.
“Een zesje” meld ik tevreden, tegen niemand in het bijzonder. Van mijn zoon heb ik geleerd het wel zo hard te roepen dat iedereen het hoort. Op weeronline is er voor het weer van vandaag een zesje gereserveerd, beantwoord ik de vragende blikken. Wij amateur Paulusma’s denken meer aan een negentje.
We hebben bijzondere, emotionele en mooie dagen in Bolivia meegemaakt. Van vandaag heb ik ook echt genoten. Kleine, met je papa en mama, bedankt man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten