We zijn op weg naar het restaurant voor het avond eten. Niet dat dit wat uit maakt in Trinidad. Op het menu staat ’s middags en ’s avonds globaal hetzelfde. Je kunt het plukken en doet tok, tok, tok. Of het graast en doet booee. En dat in meer dan vijfduizend variaties. Remberto is er gek op. Voor hem hoeven de hamburgers en pizza’s, nog, niet.
“Papa, aqui!” Remberto laat zich op de aangewezen pilaar zetten. Snel aftellen vanaf drie en.. met uitgestrekte armen springt hij in de armen van papa. “Nog een keer!” Om zijn vraag te ondersteunen knijpt hij mijn lippen bij elkaar en geeft er een zoen op. “Nog een keer?”. Zijn opgetrokken wenk brouwen en guitige snoet beslechten het pleit. “Aqui, hier?” Zijn wijsvinger wijst naar een pilaar met een nog hogere sokkel. Lachend springt hij naar me toe. Ik vang hem op en subtiel knuffel ik hem even tegen me aan.
“Je moet nu even lopen”, zeg ik tegen Remberto en ik zet hem op de grond. Remberto trekt zijn benen in een blijft aan mij hangen. Ik pak hem met liefde weer op. Hij drukt zijn hoofd op mijn schouder. Armen innig om me heen. Heerlijk. ” Aqui?” Hij wijst naar een grote plas. Ik weet wat er gaat komen en zet hem op de grond. Zijn linker knuistje verdwijnt in mijn rechter hand. Één, twee, drie, Remberto springt, ik trek hem extra hoog en ver. Bij het landen roepen we beide in koor; “hoppaah”. Gelukkig zijn er wel duizend grote en kleine plassen, kuilen en stoepjes en om de vijf meter een pilaar met sokkel. We missen er geen één. Zelfs de andere mensen op straat hebben plezier om ons.
Maar wij moeten verder. We rennen mama voorbij. ”Mama no, mama no”, roept Remberto in het voorbij gaan. Mama komt ons achterna. Pap pah, rennen. Hand in hand rennen we voor mama uit. Op een veilige afstand draaien we ons om. Snel trekken we een lange neus naar mama en rennen verder.
We stoppen abrupt, oh oooh Pap pah, een diepe brede goot verspert onze weg. Ik wil Remberto weer laten springen maar dit keer even niet papa. Ik wordt opzij gedirigeerd en kijk toe. Remberto verkneukelt zich al op zijn succes. Met een kleine aanloop vliegt hij door de lucht. Op handen en voeten landt hij aan de overkant. Hij staat op en veegt zijn handen aan zijn kleren af. Triomfantelijk kijkt hij me aan. “Hoppaah papa”. Ik prijs hem en geeft hem een aai over de bol. Remberto is blij met zijn beloning.
Bij een hele grote plas hebben we de hulp van mama nodig. Mama si, zegt Remberto kortaf, met zijn stoere mannen stem. Tussen ons in springt hij over de plas. “Hoppaah”, zegt ook mama. Remberto lacht naar mama, trekt zijn hand uit haar hand en roept; “mama no”. Maar mama is snel en pakt hem weer vast. Nu eist mama een kusje op. Uiteindelijk krijgt zij, onder luid protest, haar zin.
Zullen we een straatje verder op gaan eten?
lieve danne gerard en remberto zo te lezen hebben jullie met zijn 3en pret voor tien heel luek om dit zo te lezen dat het naar ons inziens goed gaat als wij de verhaaltjes zo lezen is dat het ultieme geluk waar jullie toch al die jaren voor ogen hebben gehad wij wensen jullie3tjes nog een fijne tijd daar in bolivia en wachten met spanning af dikke kussen oma loes opa hans xxxxx en een dikke knuffel voor rembertoxxxxx
BeantwoordenVerwijderen