Voor het eerst zijn we buiten het hotel zonder papa. Zonder dat er een woord wordt gezegd lopen we naast elkaar. Papa is in het hotel op de computer aan het werk. Weg is de branie van Remberto. Geen branie zoals in het hotel. Of praatjes als we samen met papa zijn.
Bij de vitrine met kaas en worst vraag ik; “Remberto wil je kaas”. Zijn hoofd knikt ja. Ik pak uit de schappen wat er op mijn lijstje staat. Bij de schappen met koek, snoep en chips draalt mijn ventje. Bij de plank met kleine zakjes chips blijft hij staan. Hij kijkt er naar en vraagt met zijn ogen, mag ik die? Tuurlijk jongen. Bij de kassa wil ik betalen. Met moeite laat Remberto mijn hand los. Zijn open hand blijft op dezelfde hoogte hangen. Ik betaal en pak de tassen van de kassa. Opgelucht pakt hij weer mijn vrije hand. Mama voelt zich net zo groot en sterk als papa.
In de winkel waar we geregeld komen zoekt Remberto een drinkbeker uit. De vrouw die ons helpt vraagt of Remberto mijn zoon is. Trots en blij zeg ik, ja. Een verbaasde reactie volgt. Ik zie haar denken, maar jij bent toch wit, blond met blauwe ogen?
In het hotel laat Remberto net zo trots zijn drinkbeker aan papa zien. Terug zijn de praatjes en de branie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten