zaterdag 26 maart 2011

danne /gerard aankomst Remberto

kleine vertraging kijk op teletekst pag.757 of 758 het vlucht nummer blijft het zelfde teweten IB3250 madrid amsterdam

donderdag 24 maart 2011

Ontvangstcomité?

Mogen we jullie verwelkomen op Schiphol? Wordt ons gevraagd.
Remberto is een lekker, vrolijk, stevig joch. Hij is gek op aandacht… van papa, mama en bekende. Vreemde mensen zijn soms best nog wel eng voor hem (raar, hij is al elf weken vijf, zes weken geleden bestond zijn wereld uit twintig, dertig mensen).
Vinden wij het leuk dat jullie ons op Schiphol verwelkomen? JAAA. Vindt Remberto het leuk dat er allemaal mensen speciaal voor hem naar Schiphol komen? JAAA. Herkent hij jullie allemaal, rent hij op iedereen af, voor een knuffel, high five en drie dikke zoenen? JA..mmer, vermoedelijk niet. De kans is best groot dat zelfs de ‘brede’ borst van papa nog te smal is om zich te verbergen.
Haal gerust de fanfare van stal, maak er een gezellige boel van, met veel lachende gezichten, prima. Bedenk je wel dat we er net een uurtje of tig vliegen op hebben zitten. Remberto voor het eerst in een mega vliegtuig een mega reis maakt. En zich heel goed realiseert dat er veel voor hem gaat veranderen.
Voor ons is het een mooi moment waar wij echt naar uit kijken. Wij hopen er ook voor Remberto een warme herinnering van te maken. Maar vermoeidheid, het onbekende, onbekende gezichten het kan hem ook net even te veel worden.
Maar eerlijk gezegd, hopen wij jullie ook te zien bij de uitgang van de douane.

Reisschema Remberto

Vluchtgegevens

Vrijdag 25 maart

Vluchtnummer: LA 2563 Santa Cruz (viru viru) - Lima
Vertrek:           16:35
Aankomst:       18:10

Vrijdag 25 maart

Vluchtnummer: IB 6650 Lima - Madrid
Vertrek:           20:55
Aankomst:       14:25 ( 26 maart)

Zaterdag 26 maart

Vluchtnummer: IB 3250 Madrid - Amsterdam
Vertrek:           15:50
Aankomst:       18:20

woensdag 23 maart 2011

Vijf, zes, zeven, dinsdag 22 maart 2011.


 “Remberto, solito” beweert hij stoer. “Remberto, solito zwemmen, zwemmen. No, mama, no papa, solito” doet hij er stoer nog een schepje bovenop.
“Helemaal alleen” is hij nog vast besloten in de lift naar het zwembad. “Jammer” zegt hij en maakt met zijn arm ons jammer gebaar. “Jammer” infomeer ik? Met zijn hand doet hij een pistooltje na. Van mama krijgt hij de sleutelkaart van onze kamer en weg is ie. 
Sleepdienst

“Con mama” bedelt hij op de rand van het zwembad. Mama pakt het fototoestel voor een confronterende foto. Remberto weet wat er gaat gebeuren en verschuilt zich snel achter de ligstoel van papa. Probleempje, wanneer hij nu gaat mokken, gebeurt er niets meer. “Con papa” opent hij de nieuwe onderhandelingen. Papa wil wel, maar speelt ‘hard to get’.
“Eerst met papa zwemmen, dan alleen” belooft hij plechtig. “Kom op, dan gaan we springen” doe ik of ik hem geloof. Gelukkig is het water in de whirlpool lekker warm.
“Grande webo” wijst Remberto, hard lachend, op de lucht in mijn zwembroek. “Stinkkie, stinkkie, knijpt hij zijn neus dicht wanneer de lucht uit mijn zwembroek ontsnapt. Hij heeft grote lol en wil nog een keer de lucht uit mijn zwembroek laten ontsnappen. “Nee, nee” krijgt hij spijt van zijn verzoek om nog een keertje. Met een plons belandt hij in het ‘koude’ deel van het zwembad. “frio papa” protesteert hij luidkeels. Aan zijn hand trek ik hem weer op de kant en laat hem in de whirlpool zakken. “Ooh calliente” geniet hij van het warme water. Ik maak zelf ook een rondje koud en warmwater. Waarna we de hele grap nog eens herhalen, en nog eens, en…
Vijf, zes, zeven, acht. Samen met mama telt Remberto de keren dat hij zijn zwembandje terugslaat. Remberto staat op de rand van het zwembad. Vanaf haar ligbed gooit mama een zwembandje op. Elke keer dat Remberto hem terugslaat is een punt. “Veertig” klinkt het juichend. O ja, dat zelf alleen zwemmen? Ander keertje, misschien! Bloed fanatiek gaan de twee verder, eenenveertig.

Dinsdag 22 maart 2011, acht minuten over twaalf.




Cónsul Ludo, papa, remberto en Martha

Pratend over hollanda wandelen we over het plein. “Tres noches” houdt Remberto drie vingers omhoog “dan gaan we naar Hollanda”. “En Hollanda es muy frio”. En we gaan met een “grande avion” vult hij aan. Remberto heeft er zin in. Al weken vraagt hij wanneer we nou echt naar Nederland gaan.
“Nee, we gaan niet naar de vissen kijken” lopen we door de openstaande blauwe deur. “Eerst hierheen” beslist Remberto. Ik loop snel vooruit de trap op. Het is een belangrijke dag voor ons, dat moet natuurlijk worden vastgelegd. “Ik ben nog bezig, neem plaats op de stoelen” laat Martha ons nog even wachten. “Mama, hollanda” wijst Remberto op de posters boven de stoelen. “Ja, Hollanda en dit is Amsterdam” bevestigd mama, wijzend op de poster van een rondvaartboot in Amsterdam.
“Kom maar verder.” Martha haalt het dossier van Remberto te voorschijn. Hier, reikt ze zijn noodpaspoort aan mij uit. Ik neem het kostbare document niet aan. Wil je het aan Remberto geven?, vraag ik haar. Martha, een no nonsens type, geeft Remberto zijn noodpaspoort.
Glunderend, pakt Remberto het van haar aan. Voorzichtig opent hij het boekje. Bij zijn foto blijft hij hangen. Yo, concludeert hij trots, dit is van mij.
Martha, vraagt de consulair, heb je even tijd voor een foto met Remberto en ons. Wij willen dit belangrijke moment op de foto vastleggen. Martha kijkt verstoort op. Het team van het Nederlands Consulaat is ook nog een gewoon bedrijf. Martha is druk met een aantal aanbestedingen en wilt zich daar weer mee bezighouden. Even snel dan, rukt ze zich los van haar werk. Dinsdag 22 maart 2011, acht minuten over twaalf, reikt Cónsul Ludo H. E. Ham Blok Remberto officieel zijn Nederlands noodpaspoort uit.
Lachen proberen we nog. Maar Remberto houdt het bij zijn serieuze, ik ga op de foto, gezicht.
Het maakt hem en ons niet minder blij.

Vier nachtjes slapen, maandag 21 maart 2011.


Papa, doe normaal

“Thank you, thank you very much” hang ik ons Boliviaans mobieltje op. Ik ben blij, heel blij. Remberto zit na een dagje zwembad, op bed, tele te kijken. Verbaast kijk hij naar papa. Alles goed? Vraagt hij zich af. Ik loop naar hem toe. High five, jongen. Vertwijfelt houdt hij zijn hand omhoog voor de vreugde klap. “Vrijdag gaan we naar Nederland, morgen gaan we je noodpaspoort ophalen” vertel ik hem opgetogen. Naar Nederland? Herhaalt hij opgetogen. Joepie, joepie roept hij blij. Ik breek los uit zijn omhelzing. Hoera, ik ga het direct aan mama vertellen.
Mama, door Remberto
In de hotelgang, richting de computers, herpak ik me. Mama kijkt op van het beeldscherm. “Wat ben je nou aan het doen?” vraag ik ‘geïrriteerd’. “Ik stuur een email naar Globe Business Travel, om te informeren tot welk moment we onze tickets kunnen omzetten naar een andere vlucht” reageert Daan licht ontvlambaar. Dat hebben we net een half uurtje geleden besproken, straalt ze uit. “Wat heeft dat nou voor zin” blijf ik haar plagen. “Daniëlle maakt aanstalten mij eens goed uit te leggen waarom dat van belang is. “Vrijdag vliegen wij naar Nederland” ben ik haar voor.

Verkoeling toeblazen

Echt, breekt Daan, echt? Er biggelen tranen over haar wangen. Ik omhels haar en vertel dat we net gebeld zijn door Martha van het Nederlands consulaat. 

Wanneer we onze kamer betreden kijkt onze zoon blij op. “Hollanda” roept hij blij. We omhelzen elkaar stevig. Hoi, hoi, hoi, juichen we. Remberto juicht hard met ons mee. “Mama hoeveel nachtjes is het nou nog?” Vier nachtjes slapen en dan op naar Nederland antwoord mama.
Joepie, viernachtjes, wendt onze lieverd zich weer naar de tele.

dinsdag 22 maart 2011

Rennen dan, zondag 20 maart 2011.

De zon schijnt door de gordijnen heen. Het beloofd een mooie dag bij het zwembad te worden. Ik ben gisteravond samen met Remberto in slaap gevallen, dus goed uitgeslapen. “Gezellig hoor, er is hier niets te doen en jij valt om half negen in slaap” hoorde ik mama nog mopperen voor ze het licht uit deed. “Poeh, ik ben gebroken, wat heb ik slecht geslapen” klaagt ze wanneer ze wakker wordt. De bedden zijn inderdaad (tja als het ware, toch wel) matig. “Ik heb het gevoel of ik moet kotsen, alles doet me pijn” vervolgt mama.
Voorzichtig neemt Daan een paar happen van een droog, geroosterd, broodje. De thee haalt ze al niet meer. Met haar hand voor haar mond snelt ze naar onze kamer. Nog net voor de drempel, bij de deur, komt alles er weer uit. Voedselvergiftiging, met de medicijnen in Santa Cruz is het zaak weer snel terug te gaan.
“Uw taxi komt over ongeveer tien minuten” antwoord de receptioniste net zo vriendelijk als de vorige tien minuten, een half uur geleden. Het dorp ligt vijftien minuten, met Remberto wandelend, verder op. Blijkbaar doen je daar met de taxi vijfenveertig minuten over.
“Over tien minuten is de taxi er” probeer ik Daan op te vrolijken. “Ik wordt duizelig, ik moet even liggen” mislukt mijn poging smadelijk. Remberto kijkt, nogmaals, naar de Nederlandse versie van Tarzan. Ik kijk half met hem mee, half naar Daniëlle die op een ligstoel is gaan liggen. Ik hoor geritsel. In mijn ooghoek verschijnt een paard. Even graast het wat in het perkje, dan loopt het op zijn gemak verder. Mensen springen op om Jolly Jumper te verjagen. Onverstoorbaar wandelt het verder naar het zwembad. Pas als het verzadigd is kijkt het op van het drinken. Uh, ik moet weg of zo?
Heel handig wordt het paard de weg terug afgesneden door zijn belagers. Het geeft ons de mogelijkheid Remberto het ‘wilde’ beest te laten aaien.
“Papa, er lopen daar beneden in de wei nog meer caballos. Ga je mee? Knikt hij verwachtingsvol ja. De taxi is er weer over tien minuten. Juffie heeft de bestuurder op zijn mobiel gebeld, wat kan er nu nog mis gaan? We wandelen de trappen af naar beneden. Remberto geeft commando ‘papa stop’. De laatste twee treden springen we. Zelfvoldaan loopt hij de tweede trap af. We springen weer twee treden, Remberto groeit. Stop papa, sta ik bewegingsloos stil. Voor ons prijken maar liefst vier treden. Ik overleg met mijn binkie of dat niet een beetje te veel van het goeden is. Papa, niet zeuren. Één, twee, drie springen, waagt hij de sprong.
Trots zweeft hij naast me over het gras naar de paarden. “Wacht dan plukken we vers gras” buk ik. Remberto helpt. “Caballos, kom dan, lekker vers gras” lokken we onze toekomstige paardenvriendjes. Op veilige afstand wandelen de beesten bij ons weg. Teleurgesteld taaien we af. Gelukkig komt onze zwembadganger aangewandeld. Vers gras, graag? Wacht het dier op ons.
“Uw taxi is er” wordt ons geduld beloond. Het is eigenlijk geen taxi maar een express, een snelle auto tussen twee punten. Tegen dubbel tarief, mogen we met de man en zijn vrouw meerijden. “Ik moet gaan zitten” meldt Daniëlle nadat ze is uitgestapt. “Ik word weer helemaal duizelig” steekt ze de straat over, richting de bankjes op het plein. “Remberto loopt vrolijk zijn moeder achterna”. Hier je geld, gris ik onze spullen bij elkaar. Doorlopen eikel, duw ik Remberto snel de weg af.
Met Daan gaat het redelijk, snel check ik of we alles hebben. Heel fijn, we missen mijn gewone bril. Rennen dan, spoort Daniëlle me aan. De taxi heeft maar twee straten voor sprong, en ik was twintig jaar geleden nog in topconditie. Ik begin te sprinten, vermoed ik. De taxi moet wachten voor rood licht. Wild gebarend ren ik naar hem toe. Op dertig meter na heb ik het gehaald. Elke andere dag van de week had ik de taxi wel ingehaald. Op zondag is er alleen zo weinig verkeer dat mijn bril optrekt en uitzicht verdwijnt. Ik probeer mijn lichaam weer op orde te brengen. Gelukkig zijn er geen camera’s, denk ik nahijgend.
Terug in het hotel bellen we onze taxi op zijn mobiel. Hij is al vijf minuten weg en heeft geen zin even terug te rijden. Morgen rijdt hij vanuit Buenavista, twee uur heen en twee uur terug, naar Santa Cruz en brengt mijn bril naar ons hotel.
Ik ben allang blij dat mijn bril terug komt.

Lopen, lopen, lopen, zaterdag 19 maart.

We zijn benieuwd vandaag. Om kwart voor acht staat onze chauffeur al aan onze ontbijttafel. Gelukkig mogen we van de goedzak nog even snel af eten en tanden poetsen.
Met de jeep rijden we naar La Chonta. De weg wordt steeds slechter. ”Tarzan” wijst Remberto op de jungle, die inderdaad steeds dichter wordt. De bestuurder zet de jeep stil, samen met de gids stapt hij uit voor overleg. Een breed spoor van modder en water verspert ons de weg. De gids doet zijn schoenen uit en stapt er in het, opzoek naar de beste plek om hier voorbij te komen. De bestuurder kijkt bedenkelijk, we zijn pas aan het begin, de rivier en slechte paden moeten nog komen.
Bij de rivier staan mensen te overleggen hoe deze te passeren. Halverwege probeert een iemand zijn motor weer aan de praat te krijgen. Zijn passagier waadt voor hem uit. Het duurt even voor ons duo hun plan gemaakt hebben. Verbaast kijken de twee me aan. Klopt, ik heb geen broek en schoenen meer aan. Voorzichtig loop ik de rivier in. Diep is het niet, maar de stroming en die rottige stenen onderwater maken het lastig voor mij. Ik wil dit op de video hebben, Ik ben tenslotte toerist, toch? Aan de overkant moet de motor even stationair draaien, om het water te verdampen, voor we verder kunnen.
Remberto zit met open mond om zich heen te kijken. “Kijk daar, kijk dat” laat hij ons mee genieten van zijn belevenis. “Zo, verder moeten jullie lopen” zet de bestuurder de jeep stil.
Remberto kijkt verschikt op, zei hij nou lopen?, staat er op zijn gezicht te lezen. “Uitstappen vriend, we gaan lekker een stukje lopen” boor ik zijn hoop op een grapje de grond in. We pakken onze spullen voor de tocht. “Geef mij je rugzak maar”biedt de gids mij aan. “Bekommer jij je maar om hem” wijst hij naar Remberto.
We lopen door een jungle zoals je jezelf een jungle voorstelt. Gelukkig is er al wel een pad uitgezet. “Dit is een palmboom, van de familie palmboom” laat de gids ons de ene na de andere palmboom variant zien. “Papa” gaat Remberto voor me staan, armen omhoog, smekende blik “wil je me dragen”. Ik ‘twijfel’, we lopen pas een kwartiertje. “Nee, je blijft maar lekker lopen, stoere vent” weiger ik hem lachend. “Papa, geef me maar een hand” lopen we de gids achterna.
Het is nog best een stevige wandeling. Bergje omhoog, berg weer naar beneden. “Even zitten en een sandwich eten” stelt mama voor op het uitkijk punt. Vele meters onder ons stroomt een rivier. Het uitzicht is inderdaad prachtig, overal horen we dierengeluiden. Verder is het stil.
We hebben er al een uur klimmen en dalen opzitten. “Willen jullie naar de rivier beneden lopen?” informeert de gids. “Vriendelijke meneer de gids, hoelang gaan wij nog wandelen” stellen we een wedervraag. “Nog een uur of twee, maar er is ook nog een kortere route”. De korte route? Wijst hij op Remberto. Graag, bevestigen we.
Mieren, rijen mieren, slierten rijen mieren rennen af en aan. Bladeren twintig, dertig keer zo groot als henzelf mee sleurend. Voorzichtig pakt Remberto een blaadje, met mier, uit de rij. Verschrikt laat hij blad en mier uit zijn hand vallen, beestje rilt hij. We maken een grote stap over de colonne mieren, op naar de volgende ontdekking.
Af en toe probeert hij het nog eens “papa, wil je me dragen?” voor ik antwoord kan geven pakt hij mijn hand alweer vast, “vamos”. Eigenlijk zonder een wanklank staan we alweer bij het begin punt.


Remberto, kijkt ons zelfvoldaan aan. Vind je het leuk, houden we ons op de vlakte. “Sí, kaka” loopt hij alweer naar het toilet. Toilet? Ik vind een plank, zet hem op zijn zijkant zodat de stinkerd er overheen kan hangen. “Remberto, kijk eens naar links” vraag ik hem rustig. “Slang, papa, dat is een slang” sputtert hij. Een slang(etje) zit vastgeklemd met zijn kop in een kier van de plank. Het gewicht van Remberto sluit de kier. Mama en de gids komen op ons geroep af. “Oh, een slang, is mama niet razend enthousiast. De gids heeft een andere, voor de slang nogal pijnlijke reactie. Met een stok slaat hij het beest dood. Het is een roeping, gids zijn in een natuurpark!

Reisdag, vrijdag 18 maart 2011


Papa en mama door Remberto

De ruitenwissers doe hun best. Veel haalt het niet uit.  We zien bijna niets door het voorruit. Reden voor onze taxibestuurder het gas eens flink extra in te drukken. Gelukkig regent het maar even. We scheuren door een prachtig groen landschap. Na twee uurtjes staan we bij ons hotel, Buena Vista in…. BuenaVista.
“Nee, papa pas maar op”. We staan bij een kooi met een Toekan. Ik houd mijn vlakke hand bij het gaas. “De toekan doet dan haaap" Remberto doet een grote hap na, “en dan heb je heel veel pijn” vervolgt hij. Mama komt erbij staan. Ook mama wordt uitgebreid gewaarschuwd. De bek van de toekan gaat inderdaad gevaarlijk ver open.
Bong, heel dichtbij
“Wilt u beide dit formulier invullen” stoort de receptioniste ons. “Het is kamer twaalf, loopt u mee?” De schuifdeur van onze kamer gaat moeizaam open, later blijkt het mechanisme gewoon stuk. “Is de kamer goed?” vertrekt de vrouw zonder ons antwoord af te wachten. Om de een af andere reden zijn dit soort natuur verantwoorde hotels, waar wij komen, altijd een beetje achenebbisj, ook deze voldoet daar weer aan.
De locatie is werkelijk prachtig, met een schitterend uitzicht over het Ambora Park. Morgen gaan we daar met Remberto een jungletocht maken. Eerst maar eens … jawel, zwemmen.

maandag 21 maart 2011

Qüembé, donderdag 17 maart 2011.

“Papa, moet je kijken, mama heeft een vlinder in haar haar”. We lopen in de vlindertuin van Qüembé, ‘n biocentro met dieren en zwembaden. Remberto huppelt en rent achter de vlinders aan. “Mama, mama, kijk eens” is Remberto heel erg opgewonden. In zijn hand houdt hij een vlinder omhoog.
Over de loopbruggen gaan we verder. “Omhoog” verrast Remberto ons. “Met papa” uiteraard “en mama”. We staan in een enorme papegaaienkooi met in het midden een uitkijktoren. Halverwege de toren zit een gewonde vogel. “Auw aan zijn poot” loopt Remberto er met een grote boog omheen. Boven kijken we over het hele park heen. Een beetje eng is het wel. “Ik ga weer naar beneden, gaan jullie ook maar mee” opent hij de deur naar de trap.
Op ons gemak lopen we richting de zwembaden. “Dat wil ik” wijst Remberto naar de mannen. Één voor één duwen de mannen kano’s naar de waterlijn. Eerst maar eens naar de zwembaden en ons omkleden.
Hier, kiest Remberto een plekje in de schaduw. Is hier ook goed, kiezen wij voor ligstoelen in de zon. Boeien, staat Remberto alweer, over een hek gebogen, naar ‘grande’ vissen te kijken. Hoopvol installeren wij onze ligbedden. Er is veel te doen en te zien dus… Whaa, springt de bandiet te voorschijn.” Dinero’s” eist hij. Voor we wat kunnen geven leegt hij zijn waterpistooltje. Wacht maar jochie, toevallig heeft papa ook een waterpistooltje. “Nee, niet op mij schieten ” rent hij weg.

Kom man, dan gaan we zwemmen, til ik hem op. “Papa, één, twee, drie springen?” is hij de boot alweer vergeten.
Wij hebben een top dag.

“Boten?” vraagt Remberto hoopvol nog voor hij zijn eten op heeft. Het laatste stukje huppelt hij naar de kano’s. Vlakbij houdt hij in. Het is goed ga er maar inzitten, moedigen we hem aan. Enthousiast doet hij alvast zijn T-shirt uit. Er hangen zwemvesten over een reling, maar niemand om ons te helpen.
“Sorry, onder de twaalf jaar mogen er geen kinderen in de kano’s” komt tactvolle Harrie aan gelopen. Remberto staat er beteuterd bij. Wij hadden ons er echt op verheugd. Daan doet nog een poging maar het blijft nee. “Jammer hé” sla ik een arm om Remberto heen. Beteuterd knikt hij ja.

zondag 20 maart 2011

Slapen bij het zwembad, woensdag 16 maart 2011


Papa zit op de rode bank in de hal een stukje te tikken. Ik zit samen met Remberto achter de computers van het hotel. “ik wil ook op de computer” drukt hij weer een paar toetsen van mijn toetsenbord in. ”Yo quiero” mokt hij verder bij de computer naast me, de muis in zijn hand. Op het beeldscherm zie ik in een flits ‘Startpagina voor kids’ staan.
Tevreden zit hij nu naast me, met de muis in zijn hand, te computeren. De eerste keer lossen we de puzzel samen op. “Mama, het lukt niet” lukt het pas bij de tweedepoging. Remberto is wat ongeduldig, alle spelletjes zijn nieuw voor hem en dat bevalt hem maar matig.
 
Oma 'Luz'

Op ‘mijn’ computer heb ik ondertussen de email met foto’s van mijn ouders, Hans en Loes geopend. Zij zijn voor ons naar Bakkum geweest en hebben daar een aantal foto’s gemaakt. Hans is nu al zo handig met de computer dat hij achtentwintig foto’s in één mail stuurt. Drie maanden geleden ontving ik nog achtentwintig e-mails met dezelfde foto. Skypen? Dat is voor jonge mensen.
  
Opa 'Han'

"Kijk Remberto” laat ik mijn schat de ontvangen foto’s zien. Het vrolijkt hem weer op. “Kijk ons mini huisje” wijs ik naar een stacaravan. “Ook van Remberto? ” reageert hij hoopvol. “Van Remberto, papa en mama” antwoord ik nog net voor er een nieuwe foto  verschijnt. “Oma Luz en opa Han” herkent hij oma Loes en opa Hans direct. Geëmotioneerd geef ik hem een aai over zijn bol. “Goed zo man, dat zijn opa en oma” geeft zijn herkenning mij een bijzonder, warm gevoel.
 
We zien de zon in de stad ondergaan. Het is nog heerlijk bij het zwembad. Remberto heeft voor ons een flesje wijn uit de kamer gehaald en zichzelf verwendt met Coca Cola. “Een beetje cola, mama. Dat is goed voor de wond op mijn been” wijst hij naar een klein schaafwondje. “Dat komt door papa” verwijdt hij, na twee dagen, zijn vader nog steeds.

Remberto is druk in de weer. “Papa, je moet hier komen liggen” verplaatst hij zijn ligbed tegen de rand van het zwembad. “Jij hier mama, Remberto aqui”. “ ‘s avonds komt er plop, plop licht in het zwembad, verheugd Remberto zich zichtbaar. “De zon is dan weg maar de maan is ook lekker warm. Kijk daar heb je de maan al. Één foto van de maan, papa? Tarjetta?” opent hij de brillenkoker van papa. “Andere kleren” antwoord hij op de vraag wat hij met de kaart voor de kamer gaat doen.
Papa is druk met Remberto, ik luister naar Faithless, het concert van pinkpop 99, waar wij met onze vrienden bij zijn geweest. Het bezorgt me kippenvel. Vooral het nummer ‘God is a DJ’ roept warme herinneringen bij mij op. Het is tijd om naar huis te gaan, naar mijn familie en vrienden. Ik mis ze steeds meer.
Remberto komt terug in zijn pyjama. “We gaan hier slapen” legt hij de handdoeken over de ligbedden heen. Hij vindt het echt reete spannend. Mama, omhelst hij mij stevig, yo quiero luz.
Het wordt steeds donkerder, de maan schijnt zonder veel licht. Het licht in het zwembad blijft uit. Remberto wordt steeds onrustiger en gaat overal opzoek naar licht. Wij genieten nog even van het moment, De Dijk op de achtergrond.
Remberto, zullen we naar de kamer gaan en nog wat gaan eten, vraag ik. Ja graag, zegt mijn mannetje. Vamos.

Nu dan? Dinsdag 15 maart 2011

 We drinken een espresso met Inés en Josephine, de tolk van Inés. Inés kijkt om zich heen. “Waarom dit hotel” vraagt ze naar onze keuze voor Hotel Senses Boutique La Pascana.

Dos empanadas

We komen net bij het Nederlands Consulaat vandaan. De ontbrekende stukken zijn ’s morgens ingeleverd. Als alles goed gaat, er ontbreken nog wat vertalingen, wordt het noodpaspoort van Remberto vandaag echt aangevraagd. Gelukkig kunnen de vertalingen ook per mail aangeleverd worden. Inés is met ons meegelopen om de afhandeling van de documenten te regelen.
Inés voelt toch de behoefte om uit te leggen waarom alles zo belachelijk lang duurt. Vandaar waarschijnlijk dat zij een vertaalster heeft meegenomen. “Jullie papieren zijn blijven liggen omdat ‘men’ denkt dat jullie toch geld genoeg hebben om hier te verblijven” vertaald Josephine. Tja, wat moeten wij daar nou mij, het zal wel. Ons is nu van alle kanten beloofd dat wij vijfentwintig maart, met Remberto, in het vliegtuig naar Nederland zitten. Als alles dan goed gaat zijn we zaterdag zesentwintig maart thuis. Daar laten we het nu maar bij.
 “Ik wil benadrukken dat ik geen enkel financieel belang heb bij een verblijf in Hotel La Quinta” meldt Inés tot onze verbazing. Blijkbaar is er bij de NAS meer onvrede binnengekomen. Wij hebben hier een variant op vernomen, maar dat is niet de reden dat wij niet in La Quinta logeren. Laat staan dat wij ons daarover uitgelaten hebben. Misschien moet de communicatie bij de NAS intern ook een beetje verbeterd worden.

Waterpistool vullen

We hebben afscheid genomen van de twee dames. “Alstublieft, twee empanadas” zet de serveerster een schoteltje op tafel. “Twee empanadas? Kijken mama en papa elkaar aan. “Sorry, mevrouw” wenk ik de serveerster. “Wij hebben twee espresso’s besteld” vermoed ik dat ze Remberto niet goed verstaan heeft. “Nee hoor, echt twee empanadas” antwoordt ze lachend, wijzend naar Remberto. Remberto? Klinkt mama dreigend. “Ja, lekker. Dos empanadas” bevestigt boeffie stralend.

Legen op papa

Remberto wil je met mama mee, speelgoed kopen voor in het zwembad? “Ja, met mama mee, kopen, maar eerst nog bim, bam, bing, bong” beslist hij. We drinken onze espresso. Snel klimmen we omhoog, nog vijf minuten voor het twaalf uur is.

vrijdag 18 maart 2011

Donde es mi Amigo ?, maandag 14 maart

Remberto heeft centjes voor de speeltoestellen. Kom mee gebaart hij naar zijn vriendje. We zijn de andere Nederlanders tegengekomen met hun zoontje. De kleine herkende ons, hij wil best naar de speeltoestellen, maar om papa nu al te verlaten? “Kom maar, papa gaat met jullie mee” wordt zijn dilemma opgelost.

De twee gaan al snel op in de draaimolen, het ballengooien en het tafelvoetbalspel. Stiekem knijpt zijn vader er tussen uit.
Wij praten weer even bij. Vandaag hebben zij hun derde audiëntie, wanneer alles goed gaat is de kleine man vanaf vandaag officieel hun zoon. “Papa centjes, die grote” onderbreekt Remberto ons gesprek ongeduldig”. “Remberto, waar is de kleine man? “vragen we. “Sorry, nog bij de speeltoestellen”, rent hij weer terug met de centjes.
Wanneer de centjes op zijn, haalt Remberto zijn vriendje over naar het klimrek te gaan. Liever daarheen, wijst het mannetje naar de ballenbak.
Nog maar een paar dagen geleden durfde Remberto niet alleen in het klimrek. Nu helpt hij zijn vriendje weer een stapje verder. Het is leuk om de twee zo bezig te zien. Te zien hoeveel plezier ze met z’n tweetjes hebben.
Remberto komt aangerend. “Waar is mijn vriendje?” vraagt hij. “Die stappen net de taxi in, op weg naar de rechter. Kom maar mee dan kunnen we hem nog net even gedag zeggen”. Doei, doei en een kus. Toet, wordt de rij achter hun taxi ongeduldig.
Succes, vandaag. Zwaaien we hen uit.

Twaalf uur, maandag 14 maart 2011



 Daar zitten we dan. We kunnen niet hoger, willen niet hoger.

Het is een hele klim. De smalle trap draait omhoog. “Moet je kijken Remberto, alles beneden wordt klein ”proberen we onze zoon te interesseren. We bekijken Santa Cruz vanaf de eerste verdieping. Remberto heeft niet veel interesse. “Kom maar mee mama, omhoog” klimmen we verder. Ook de tweede stop boeit hem niet. Opschieten, we gaan verder, Spoort hij ons aan.
“Bim, bam, bing, bong” wanneer de kerkklok klingen wij mee. Remberto is gefascineerd door het klokkenspel. Papa, mama, wijst hij bij het langs lopen omhoog. “Bim, bam, bing, bong”.

De grote wijzer.........

 De klok heeft allang kwart voor twaalf geslagen. We moeten ons een beetje naar beneden haasten. Twaalf uur sluit de toren. ”Nee, nee, nee, zitten” protesteert Remberto. “Mama, kom maar hier zitten” veegt hij een plekje op de grond met zijn hand schoon. Papa komt je er ook bij zitten?

Klik, horen we. Het klok mechanisme begint te werken. Kling, kling, kling slaat de kleine klok. Remberto heeft even naar ons gekeken, maar heeft nu alleen nog aandacht voor de klokken. Bong, Bong, begint de grote klok twaalf maal te slaan. Verrukt kijkt Remberto weer naar ons. Met zijn hand luidt hij de bel, bong, bong.
Ik kijk naar mama, naar Remberto. Mama van Remberto naar papa. Wat is het toch een heerlijk, lief joch.
Jammer dat het maar twaalf slagen duurt.

donderdag 17 maart 2011

Goaaal, zondag 13 maart 2011


Het is veel drukker dan bij Blooming tegen The Strongest. Jammer genoeg moeten we vanavond als gewone toeschouwers een plekje op de tribune zoeken. “Jullie hier?” begroet de journalist ons verbaast, wanneer we langs lopen op weg naar onze plek.
Het voetbal is een stuk leuker om naar te kijken. We zitten dan ook bij de topper van de bovenste twee teams. Het fanatieke thuis publiek, boezemt Remberto angst in. Het geschreeuw en het zingen hoeft van hem niet zo. Gooaaal, springen de mensen om ons heen omhoog. Remberto drukt zich tegen mama aan. “Mama, vamos” begint Remberto een beetje te zeuren. Het staat al drie- nul, het is leuk om te zien, maar wat ons betreft kunnen we ook gaan. “Vamos, vamos, vamos” dringt Remberto aan, “Mama, vamos”. “Vamos?” weet je wat je krijgt helemaal niet je zin.
Gooaaal 4 - 0, gaat iedereen om ons heen uit zijn dak. Gooaaal, springt Remberto op. Gooaaal, roept hij met gebalde vuist, goal, goal, gooaaal. Hij wordt steeds enthousiaster en vergeet dat hij weg wilde. Zes – nul juichen we weer mee. Een mooi moment om weg te gaan.
 “Papa” slaat hij op zijn kont, spelen? Ik ren hem achter na, naar beneden, richting de uitgang

Cotoca, zondag 13 maart 2011


 Eindelijk, zitten we in de bus naar Cotoca.
“Papa. Ik wil niet meer lopen” heeft Remberto wel een beetje gelijk. De bus naar Cotoca is gemakkelijk te vinden. Tenminste, wanneer je naar de juiste plek wordt gestuurd. “Taxi” hebben we het al een beetje opgegeven.
Halverwege de straat staan er twee bussen op een oprit geparkeerd. Zouden we dan voor de verandering naar de juiste plek gestuurd zijn? Één van de bussen begint te rijden. Rennen, rennen, Remberto. Rennen, rennen papa. Cotoca staat er op een kaart voor het raam van bus 31. Stop, roepen we. Onze hand omhoog. Halverwege de stoep stopt de bus. Snel, gebaart de bestuurder.
“Waar gaan jullie heen?“ begint de jongen een gesprek. “Leuk, als jullie een pen hebben heb ik nog wel een paar tips”. Enthousiast begint hij te schrijven. Restaurants, leuke plekken om te zwemmen en o ja, vandaag speelt Oriënt tegen Bolivar.
Loop maar met mij mee, geeft hij aan. Wij willen inderdaad wat gaan eten. Alleen hebben we geen flauw idee waar we nu heen lopen. In de hal met allemaal eettentjes maken we kennis met zijn ouders. Zijn moeder verkoopt pannenkoeken van maïs met kaas. Proef maar, worden we getrakteerd. Grappig, als we hem niet tegen waren gekomen hadden we hier nooit voor gekozen.
Het gaat in Cotoca, om de kerk en daar omheen een heleboel marktkraampjes. Hartstikke leuk, met een fijn zonnetje. Hebben wij even pech. Wanneer wij de kerk uitkomen, begint het hard te regenen. “Vamos” heeft papa er al vrij snel genoeg van. Het begint harder te regenen. “Maakt me niet uit” trekt Remberto aan mijn hand. We stappen onder het afdakje vandaan en lopen op ons gemak naar de bussen. Die zijn gek, zie je de schuilende mensen kijken.