Eindelijk, zitten we in de bus naar Cotoca.
“Papa. Ik wil niet meer lopen” heeft Remberto wel een beetje gelijk. De bus naar Cotoca is gemakkelijk te vinden. Tenminste, wanneer je naar de juiste plek wordt gestuurd. “Taxi” hebben we het al een beetje opgegeven.
Halverwege de straat staan er twee bussen op een oprit geparkeerd. Zouden we dan voor de verandering naar de juiste plek gestuurd zijn? Één van de bussen begint te rijden. Rennen, rennen, Remberto. Rennen, rennen papa. Cotoca staat er op een kaart voor het raam van bus 31. Stop, roepen we. Onze hand omhoog. Halverwege de stoep stopt de bus. Snel, gebaart de bestuurder.
“Waar gaan jullie heen?“ begint de jongen een gesprek. “Leuk, als jullie een pen hebben heb ik nog wel een paar tips”. Enthousiast begint hij te schrijven. Restaurants, leuke plekken om te zwemmen en o ja, vandaag speelt Oriënt tegen Bolivar.
Loop maar met mij mee, geeft hij aan. Wij willen inderdaad wat gaan eten. Alleen hebben we geen flauw idee waar we nu heen lopen. In de hal met allemaal eettentjes maken we kennis met zijn ouders. Zijn moeder verkoopt pannenkoeken van maïs met kaas. Proef maar, worden we getrakteerd. Grappig, als we hem niet tegen waren gekomen hadden we hier nooit voor gekozen.
Het gaat in Cotoca, om de kerk en daar omheen een heleboel marktkraampjes. Hartstikke leuk, met een fijn zonnetje. Hebben wij even pech. Wanneer wij de kerk uitkomen, begint het hard te regenen. “Vamos” heeft papa er al vrij snel genoeg van. Het begint harder te regenen. “Maakt me niet uit” trekt Remberto aan mijn hand. We stappen onder het afdakje vandaan en lopen op ons gemak naar de bussen. Die zijn gek, zie je de schuilende mensen kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten