We zijn benieuwd vandaag. Om kwart voor acht staat onze chauffeur al aan onze ontbijttafel. Gelukkig mogen we van de goedzak nog even snel af eten en tanden poetsen.
Met de jeep rijden we naar La Chonta. De weg wordt steeds slechter. ”Tarzan” wijst Remberto op de jungle, die inderdaad steeds dichter wordt. De bestuurder zet de jeep stil, samen met de gids stapt hij uit voor overleg. Een breed spoor van modder en water verspert ons de weg. De gids doet zijn schoenen uit en stapt er in het, opzoek naar de beste plek om hier voorbij te komen. De bestuurder kijkt bedenkelijk, we zijn pas aan het begin, de rivier en slechte paden moeten nog komen.
Bij de rivier staan mensen te overleggen hoe deze te passeren. Halverwege probeert een iemand zijn motor weer aan de praat te krijgen. Zijn passagier waadt voor hem uit. Het duurt even voor ons duo hun plan gemaakt hebben. Verbaast kijken de twee me aan. Klopt, ik heb geen broek en schoenen meer aan. Voorzichtig loop ik de rivier in. Diep is het niet, maar de stroming en die rottige stenen onderwater maken het lastig voor mij. Ik wil dit op de video hebben, Ik ben tenslotte toerist, toch? Aan de overkant moet de motor even stationair draaien, om het water te verdampen, voor we verder kunnen.
Remberto zit met open mond om zich heen te kijken. “Kijk daar, kijk dat” laat hij ons mee genieten van zijn belevenis. “Zo, verder moeten jullie lopen” zet de bestuurder de jeep stil.
Remberto kijkt verschikt op, zei hij nou lopen?, staat er op zijn gezicht te lezen. “Uitstappen vriend, we gaan lekker een stukje lopen” boor ik zijn hoop op een grapje de grond in. We pakken onze spullen voor de tocht. “Geef mij je rugzak maar”biedt de gids mij aan. “Bekommer jij je maar om hem” wijst hij naar Remberto.
We lopen door een jungle zoals je jezelf een jungle voorstelt. Gelukkig is er al wel een pad uitgezet. “Dit is een palmboom, van de familie palmboom” laat de gids ons de ene na de andere palmboom variant zien. “Papa” gaat Remberto voor me staan, armen omhoog, smekende blik “wil je me dragen”. Ik ‘twijfel’, we lopen pas een kwartiertje. “Nee, je blijft maar lekker lopen, stoere vent” weiger ik hem lachend. “Papa, geef me maar een hand” lopen we de gids achterna.
Het is nog best een stevige wandeling. Bergje omhoog, berg weer naar beneden. “Even zitten en een sandwich eten” stelt mama voor op het uitkijk punt. Vele meters onder ons stroomt een rivier. Het uitzicht is inderdaad prachtig, overal horen we dierengeluiden. Verder is het stil.
We hebben er al een uur klimmen en dalen opzitten. “Willen jullie naar de rivier beneden lopen?” informeert de gids. “Vriendelijke meneer de gids, hoelang gaan wij nog wandelen” stellen we een wedervraag. “Nog een uur of twee, maar er is ook nog een kortere route”. De korte route? Wijst hij op Remberto. Graag, bevestigen we.
Mieren, rijen mieren, slierten rijen mieren rennen af en aan. Bladeren twintig, dertig keer zo groot als henzelf mee sleurend. Voorzichtig pakt Remberto een blaadje, met mier, uit de rij. Verschrikt laat hij blad en mier uit zijn hand vallen, beestje rilt hij. We maken een grote stap over de colonne mieren, op naar de volgende ontdekking.
Af en toe probeert hij het nog eens “papa, wil je me dragen?” voor ik antwoord kan geven pakt hij mijn hand alweer vast, “vamos”. Eigenlijk zonder een wanklank staan we alweer bij het begin punt.
Remberto, kijkt ons zelfvoldaan aan. Vind je het leuk, houden we ons op de vlakte. “Sí, kaka” loopt hij alweer naar het toilet. Toilet? Ik vind een plank, zet hem op zijn zijkant zodat de stinkerd er overheen kan hangen. “Remberto, kijk eens naar links” vraag ik hem rustig. “Slang, papa, dat is een slang” sputtert hij. Een slang(etje) zit vastgeklemd met zijn kop in een kier van de plank. Het gewicht van Remberto sluit de kier. Mama en de gids komen op ons geroep af. “Oh, een slang, is mama niet razend enthousiast. De gids heeft een andere, voor de slang nogal pijnlijke reactie. Met een stok slaat hij het beest dood. Het is een roeping, gids zijn in een natuurpark!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten