De blauwe deur staat open. Het Consulaat der Nederlanden zit op de eerste verdieping, raadt de vrouw onderaan de trap onze bestemming.
“Pasar” spoort een vrouwenstem ons vanachter een afscheiding aan om verder te komen. We stellen ons voor. “En jij bent Remberto?” begrijpt ze dat hij onze zoon is. Het verlegen ventje kruipt al snel uit zijn schulp. “Vijf, jaar” en “Yo quiero papa, mama” beantwoord hij haar vragen.
“Wacht ik zal jullie alvast het aanvraagformulier voor het noodpaspoort geven” gaat ze voortvarend verder. En naast de pasfoto’s heb ik nog twee kopieën van jullie paspoorten, inclusief de pagina met kinderen, nodig. Het ID van Remberto moet aan beide zijden gekopieerd worden, vervolgd ze.
U komt voor noodpaspoort voor uw adoptiekind? Klinkt het in het Nederlands. De vrager blijkt de consul. “ik moet weer verder, praat maar verder in dat kantoor”stuurt de vrouw ons weg. De man blijkt twee kinderen onder zijn hoede gehad te hebben en is geïnteresseerd in onze ervaringen.
Jullie hebben nu het adres van Relief. Neem het formulier mee, maak de kopieën, lever alles snel in dan kunnen wij aan de slag.
Als het even mee zit zijn we over veertien dagen thuis. Aan ons of het consulaat zal het niet liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten