woensdag 16 maart 2011

Dos amigo’s, zaterdag 12 maart.

We worden hartelijk begroet. ”Ik maak wel even een plekje vrij, dan kunnen jullie erbij komen liggen”. We gaan een dagje buurten bij de ‘andere Nederlanders’ in Buganvillas. “Mijn zoon spattert met papa in het water” verschuift ze de spullen van haar man en kind.

“Buenos dias” krijgen we een hand van de twee meiden. Ze komen net aangelopen met hun mama. Aan de volle tassen te zien, hebben ze er een succesvol ochtendje shoppen op zitten. “Kijk papa, nieuwe schoenen” showen ze de nieuwe aanwinsten.
Remberto heeft de andere kinderen de vorige keer al gezien. Toch moet hij weer even wennen aan hun aanwezigheid. Eerst zich maar eens uitsloven voor de volwassenen. “Kijk, kijk dan, ik ga springen” kondigt hij luidruchtig een sprong in het zwembad aan.
Oh, Oho, kijk eens wat ik gevonden heb. Waterballonen, glundert ons mannetje blij. Er is alleen geen kraan te vinden. Met een flinke teug lucht vul ik mijn longen. Krachtig blaas ik in de ballon. Een klein lullig bolletje is het resultaat. Een paar keer krachtig blazen heb ik zowaar iets dat op een ballon lijkt. “Papa, deze ook” is Remberto nog lang niet tevreden. Gelukkig blazen de anderen ook mee.
De kinderen zijn lekker bezig met de ballonen. Het geeft ons de gelegenheid bij te praten. De andere staan voor hun derde, en laatste, audiëntie. Zolang zijn hun kinderen dus nog niet bij hen. Er zijn dan ook een hoop belevenissen te delen. Tot je middel in het zwembad, lekker weer, dertig graden. Eindeloos praten over je kind(eren), leuk toch?

Nog een drankje op het dakterras

“Wij gaan naar boven, onze kamer zit op de eerste verdieping. Als jullie zin hebben kom dan even langs. Kun je meteen zien hoe de kamers eruit zien” worden we uitgenodigd voor een drankje.
We zijn nog uitgebreid in gesprek met de ouders van de meiden. Remberto bevalt het wel. Zo een sterke grote man om mee te spelen. Hij wordt door het water op een drijfslang voortgetrokken. Pardon, stop je er nu al mee? We zijn pas twintig keer heen en weer gegaan, krijgt Remberto er nog lang geen genoeg van.
Het gezin van de meiden gaat eten, wij wippen aan bij de andere voor een drankje en een praatje. Het kleine ventje observeert elke beweging van Remberto nauwgezet. Met de knie van zijn papa stevig vastgeklemd, zit hij naast mij op de bank. Remberto gaat helemaal op in al het speelgoed van de kleine man.

Af en toe verlaat het ventje basis papa en pakt ook een stuk speelgoed. Langzaam wordt de afstand van de twee kleiner. Remberto blaast een rode ballon op. Tegen zijn oor laat hij de lucht er weer uitlopen. Voorzichtig houd hij de ballon bij het oor van het mannetje. Gespannen laat die het over zich heen komen. Hij is toch wel nieuwsgierig hoe dat voelt. Lachend schuurt hij met zijn schouder tegen zijn oor. “Nog een keer” hoor ik, maar niet van Remberto.
Ik geef de kleine man een hand. “Krijg ik een zoen van je, een pequinio besito?”. “Ja” knikt hij, tot de verbazing van zijn ouders. Het is al erg laat. “Bedankt voor de gezelligheid en het eten” nemen we afscheid.
“Dos” zegt Remberto, twee vingers in de lucht. “Dos” herhaalt hij “Dos amigo’s, nu heb ik twee vrienden”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten